Voor het AB0-bloedgroepsysteem gelden de volgende principes:
•Bloed van bloedgroep 0 kan aan iedereen worden toegediend.
•Bloedgroep A kan worden toegediend aan patiënten met A en AB.
•Bloedgroep B kan worden toegediend aan patiënten met B en AB.
•AB kan alleen worden toegediend aan mensen die zelf ook AB hebben.
Voor het rhesus-bloedgroepsysteem gelden de volgende principes:
•RhD-negatief bloed kan aan iedereen worden toegediend.
•RhD-positief bloed kan alleen worden toegediend aan mensen die zelf RhD-positief zijn.
Bovenstaande regels gelden voor bloed, niet voor bloedplasma. Als een patiënt door eerdere bloedtransfusies of een zwangerschap een antistof tegen een bepaalde bloedgroep heeft ontwikkeld, dan moet naast de bovengenoemde AB0- en rhesus-bloedgroepen ook met andere bloedgroepen rekening worden gehouden.
Vrouwen
Daarnaast zijn er voor vrouwen jonger dan 45 jaar extra voorwaarden bij de selectie van donorbloed. Naast de AB0- en RhD-bloedgroep wordt er dan ook gekeken naar de bloedgroepen Rhc, RhE (van het rhesus-systeem) en naar de bloedgroep K (van het Kell-systeem). Voor vrouwen met een kinderwens is het belangrijk dat zij door een bloedtransfusie niet worden gesensibiliseerd door delen van het donorbloed, zoals bijvoorbeeld het K-antigeen van het Kell-systeem. Wanneer dit wel gebeurt, maken zij antistoffen aan die later problemen kunnen geven bij een nieuwe bloedtransfusie of bij een pasgeboren baby.