Veelgestelde vragen

Hier vind je heldere antwoorden op veelgestelde vragen over doneren, medische voorwaarden en hoe jij kunt bijdragen aan het redden van levens. Voor nieuwe en ervaren donors en voor iedereen die meer wilt weten over ons werk. Staat je vraag er niet tussen? Neem gerust contact met ons op.

Service & contact

Filter op
Filter op onderwerp
Zijn de donatie-eisen voor plasma anders dan voor bloed?

Als je op reis bent geweest in een gebied met malaria-risico is de wachttijd voor je weer kunt doneren bij plasma vaak korter dan bij bloed. Je moet je 28 dagen wachten met plasma doneren als je buiten Europa bent geweest. Bij bloed doneren is dat 6 maanden als je in een malaria-risicogebied bent geweest. Verder zijn alle donatie-eisen hetzelfde voor bloed en plasma doneren.

Zijn er bij een donatie dingen waar je rekening mee moet houden als het warm is?

Het is vooral belangrijk om extra water te drinken. Op zomerse dagen kan bloed of plasma geven meer consequenties hebben voor je lichaam, vooral voor de waterhuishouding. De kans op een vochttekort is dan groter dan bij normale temperaturen. Bij vochttekort is de kans op duizeligheid iets groter. Drink daarom zowel voor als na de donatie voldoende water; eventueel bouillon om ook je zoutgehalte op peil te houden. Wie echt veel last heeft van de warmte of normaal al wat duizelig is na de donatie, adviseren we om op een andere dag te doneren. We hopen dat de donors die wel goed tegen de warmte kunnen wel komen. Op warme dagen is er immers ook bloed nodig!

Zit er DNA in een bloedproduct en komt dat mee tijdens een bloedtransfusie?

Het DNA van een donor kan nauwelijks meekomen via een bloedtransfusie. Het kan zijn dat DNA van een andere bron dan de donor (zoals bacteriën of virussen) los in het bloed drijft, zonder omhulsel. In die vorm heeft lichaamsvreemd DNA geen enkele invloed op de gezondheid of het eigen DNA van de patiënt. Dat is om de volgende redenen:

Een bloeddonatie gaat nooit “de ene arm uit, de andere in”. Een bloeddonatie wordt door de Bloedbank gesplitst in drie aparte onderdelen: rode bloedcellen, bloedplaatjes en plasma. Een patiënt in het ziekenhuis die bloed nodig heeft, krijgt alleen die onderdelen die nodig zijn: 

  • De bekende  ‘zak bloed bij een trauma of operatie’ is in feite een eenheid rode bloedcellen. Die hebben geen celkern, en bevatten dus geen DNA.
  • Een patiënt die hulp bij bloedstolling nodig heeft, krijgt een eenheid bloedplaatjes. Die hebben ook geen celkern, en dus geen DNA.
  • Plasma is in feite water waar stoffen in drijven. Voedingsstoffen, eiwitten die noodzakelijke lichaamsfuncties aansturen, hormonen. Het kan zijn dat in plasma losse fragmenten DNA of RNA voorkomen (bijvoorbeeld als gevolg van gestorven cellen die uit elkaar zijn gevallen). Die fragmenten zijn inert: het menselijk lichaam verwerkt dat als afval. DNA en RNA zijn alleen werkzaam als die zich in een levende cel bevinden.
  • Eenheden rode bloedcellen en bloedplaatjes bevatten heel kleine hoeveelheden plasma. Dat is zo weinig dat de ontvangende patiënt hier geen nadelige gevolgen van zal ondervinden.

Tenslotte nog over lichaamsvreemd DNA: Parasieten, bacteriën, virussen en voedsel dragen allemaal DNA of RNA in zich en kunnen het lichaam indringen. Sterker nog: ieder van ons heeft meer dan 10 triljoen eenheden mRNA in het lichaam waarvan grofweg de helft afkomstig is van virussen en bacteriën. Het menselijk lichaam is van nature in staat om dit lichaamsvreemde materiaal in zich te dragen en dat zonder verdere schade te verwerken. Al dat lichaamsvreemde DNA heeft géén effect op het eigen DNA.

Zitten er schadelijke stoffen in de vaccins?

Er gaan op Internet verhalen rond over giftige stoffen, grafeen, plasma van geaborteerde baby’s of chips in vaccins. Dat klopt niet.

Op alle geregistreerde vaccins, dus ook op de huidige coronavaccins, is de Europese wet- en regelgeving van toepassing. De regelgevers, toezichthouders en bevoegde autoriteiten hebben geen aanleiding gezien om de coronavaccins buiten de huidige regelgeving te plaatsen. Ook na introductie van vaccins wordt toegezien op ongewenste effecten van vaccinatie, en wanneer nodig ingegrepen door de toezichthouder.

Er zijn tot nu toe geen wetenschappelijk gefundeerde aanwijzingen dat (corona)vaccins, die aan donors zijn toegediend, een risico vormen voor ontvangers van bloedproducten. Tot op heden is uit geen enkel onderzoek gebleken dat (delen van) het vaccin in bloedproducten terecht komen. Sanquin staat hierover in nauw contact met onder andere het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control).

Voor uw vragen en opmerkingen omtrent de aard van vaccinaties verwijzen wij u naar de fabrikanten, de beoordelende partijen EMA en CBG, en het RIVM.