menu

IJzer uit vlees of vis beschermt donors mogelijk beter tegen laag hemoglobine

Bloeddonors die meer ijzer uit vlees of vis (heemijzer) naar binnen krijgen zijn mogelijk beter in staat hun ijzervoorraad op peil te houden. Gemiddeld is hun ijzervoorraad groter en hemoglobinewaarde (Hb) hoger dan dat van donors die geen of minder heemijzer eten. Dit concludeert Tiffany Timmer, onderzoeker bij Sanquin, in haar proefschrift.

Tiffany onderzocht hoe het Hb wordt beïnvloed door de voeding. Daarnaast keek ze of genetische factoren kunnen voorspellen hoe hoog het Hb en de ijzervoorraad is. Het doel is om in de toekomst voor elke donor beter te kunnen inschatten hoe vaak deze veilig kan doneren.

De belangrijkste reden voor uitstel van een bloeddonatie is een te laag hemoglobinegehalte (Hb). “Donors verliezen met een volbloeddonatie ongeveer 250 milligram ijzer”, legt promovendus Tiffany uit. “Door regelmatig te doneren kun je een tekort aan ijzer krijgen. Dit moet je aanvullen vanuit de voeding.” Tiffany onderzocht tijdens haar promotieonderzoek of het verschil maakt of donors meer ijzer eten dat uit vlees of vis komt (heemijzer) of ijzer dat vooral in groente zit (non-heemijzer). Hiervoor gebruikte ze gegevens van 2323 donors uit de studie Donor InZicht.

Het bleek dat alleen het binnen krijgen van een grotere hoeveelheid ijzer uit vlees of vis samengaat met een hoger Hb. Dit ijzer wordt in de darm makkelijker opgenomen dan non-heemijzer. Ook was de ferritinewaarde hoger, een aanwijzing dat heemijzer in de voeding bijdraagt aan een grotere ijzervoorraad. Donors die grotere hoeveelheden non-heemijzer aten, hadden geen grotere ijzervoorraad of hoger Hb.

Wat betekent dit voor de praktijk? Sanquin meet voor elke donatie het Hb en met enige regelmaat ook de ferritinewaarde. Donors die geen of weinig vlees of vis eten, kunnen daardoor veilig doneren. De kans dat de donatie een keer uitgesteld moet worden vanwege een laag Hb of een lage ijzervoorraad is voor deze donors wel wat groter.

Genetische aanleg

Maar voeding alleen kan bij lange na niet de verschillen tussen donors verklaren. Daarom speurde Tiffany ook naar genetische verschillen. Ze vergeleek het hele DNA-plaatje van de donors met elkaar, en vond één bouwsteentje dat van invloed bleek op de ijzervoorraad. Door oudere studies na te pluizen kwam ze nog variaties in 14 genen op het spoor die verband houden met eigenschappen van rode bloedcellen. Ook deze zouden van invloed kunnen zijn op het Hb en de ijzervoorraad. Tiffany legt hiermee een basis voor verder onderzoek. Met meer inzicht in deze factoren is het wellicht in de toekomst mogelijk beter te voorspellen hoe vaak een donor veilig bloed kan geven, waardoor mogelijk minder donors uitgesteld hoeven te worden voor donatie.

Verdediging proefschrift: 13 oktober 2020

12 oktober 2020