Verslag Kliniek van Bloedtransfusie 26 juni 2025

Op donderdag 26 juni 2025 vond in het debatpodium Arminius te Rotterdam het jaarlijkse symposium 'Kliniek van Bloedtransfusie' plaats. Het thema dit jaar was 'warm en koud', een verwijzing naar de diagnostische en klinische uitdagingen rond warmte- en koude(auto)antistoffen. Het symposium richtte zich op klinisch chemici, artsen, analisten, transfusieartsen/specialisten en hemovigilantiefunctionarissen en kende een sterke multidisciplinaire bezetting. De dag werd voorgezeten door klinisch chemici Huib Ceelie en Henk Russcher en bood zes inhoudelijke presentaties.

Verslag Kliniek van Bloedtransfusie 26 juni 2025

De aftrap werd verzorgd door dr. Josephine Vos, hematoloog verbonden aan het Amsterdam UMC. Zij nam het publiek mee in de kliniek en diagnostiek van warme auto-immuun hemolytische anemie (wAIHA). Centraal stond het belang van een juiste interpretatie van de Directe Antiglobuline Test (DAT), waarbij met name werd gewaarschuwd voor overdiagnose op basis van een positieve DAT zonder hemolyse. Vos benadrukte de rol van onderliggende aandoeningen zoals SLE en immuundeficiënties, evenals de behandelmogelijkheden waaronder rituximab, corticosteroïden en lopende klinische trials. De AIHA-werkgroep van de NVVH werd genoemd als belangrijke bron van expertise en richtlijnontwikkeling.

Aansluitend ging dr. Marit Jalink, internist-hematoloog en transfusiespecialist uit het LUMC, in op koude autoantistoffen. Zij maakte een helder onderscheid tussen het Cold Agglutinin Syndrome (CAS) en Cold Agglutinin Disease (CAD), en lichtte toe hoe thermale amplitude en titerbepalingen hun waarde én beperkingen hebben in de praktijk. De behandeling begint ondersteunend (‘keep it warm’), met rituximab als eerste lijn, gevolgd door BTK-remmers of complementremming (zoals sutimlimab) indien nodig. Er werd gewezen op het ontbreken van uniforme richtlijnen voor serologische diagnostiek in deze context.

Dr. Claudia Folman, senior klinisch laboratoriumspecialist bij Sanquin Diagnostiek, nam vervolgens het stokje over met een diepgaande presentatie over hemolysinen en complexe laboratoriumdiagnostiek. Aan de hand van praktijkvoorbeelden werd het onderscheid tussen autoantistoffen, alloantistoffen, agglutininen en hemolysinen uiteengezet. Bijzondere aandacht was er voor monofasische en bifasische hemolysinen, die soms slechts via gespecialiseerde tests aantoonbaar zijn. Folman benadrukte het belang van vroege antigeentypering en nauw overleg met het referentielab bij complexe casuïstiek.

Na de pauze presenteerde Tania Khartabil, AIOS klinische chemie bij Franciscus Gasthuis & Vlietland, een indrukwekkende casus van een neonaat met een acute hemolytische crisis. Bij de pasgeborene werd een zeer hoge bilirubineconcentratie gemeten, met indicatie tot wisseltransfusie. Opvallend was dat de DAT negatief was. Verdere analyse wees uit dat sprake was van G6PD-deficiëntie, waarschijnlijk getriggerd door oxidatieve stoffen uit tuinbonen die de moeder kort voor de bevalling had gegeten. De casus illustreerde het belang van enzymdiagnostiek bij DAT-negatieve hemolyse, en het feit dat triggers ook via placenta of borstvoeding kunnen werken.

Dr. Niki Ottenhof, anesthesioloog in het Erasmus MC, besprak de vaak onderschatte rol van hypothermie bij trauma en transfusie. Zij liet zien hoe hypothermie een centrale factor vormt binnen de 'lethal triad', met negatieve effecten op stollingsenzymen en trombocytenfunctie. Opwarming, zowel passief als actief, is essentieel en moet integraal deel uitmaken van het transfusiebeleid. Systeemoplossingen zoals rapid infusers en bloedwarmers verdienen structurele implementatie in de acute zorg.

Tot slot presenteerde dr. Minke Rab, internist-hematoloog in opleiding aan het Erasmus MC, een casus van postoperatieve hemolyse bij een patiënt na niertransplantatie. De initiële verdenking op wAIHA bleek onjuist. Na uitgebreid serologisch onderzoek werd Passenger B-lymfocytensyndroom (PLS) vastgesteld—een zeldzame, zelflimiterende immuunreactie veroorzaakt door B-lymfocyten uit het donororgaan. De presentatie onderstreepte het belang van een breed differentieel diagnostisch kader bij hemolyse en het toepassen van kruisproeven tot drie maanden post-transplantatie.

Het symposium werd afgesloten met een netwerkborrel. De besproken casuïstiek en diagnostische dilemma’s benadrukken het belang van gestructureerde samenwerking tussen kliniek, laboratorium en transfusiediensten. De combinatie van praktische voorbeelden, serologische verdieping en klinische context leverde een waardevolle update op voor alle aanwezigen.

We danken alle sponsors, want zonder hen was deze leerzame en gezellige middag niet mogelijk geweest.

We zien graag uit naar volgend jaar!

dr. Henk Russcher, klinisch chemicus, Erasmus MC en dr. Huib Ceelie, klinisch chemicus, Franciscus Gasthuis & Vlietland        

Note: de beschikbaar gestelde presentaties zullen op een later moment aan het verslag worden gekoppeld.